Verslag informatieavond uitbreiding Kleinschalige wateraanvoer (stap 1) Lopikerwaard

Gepubliceerd op 17 maart 2016

Datum: 15 februari 2016

Locatie: Dorpshuis De Schouw Lopik.

Korte samenvatting van de avond:

Bert de Groot, hoogheemraad van De Stichtse Rijnlanden (HDSR) heet de aanwezigen van harte welkom. Hij licht toe dat het programma voor deze avond, deels een herhaling is van de informatie van de avond eind oktober vorig jaar. Reden is dat nu de grondeigenaren persoonlijk zijn uitgenodigd en de kans bestaat dat een aantal mensen de algemene informatie over aanleiding en doel van dit project heeft gemist.

Bert licht toe dat het waterschap sinds oktober zijn huiswerk heeft gedaan. De vragen die in oktober zijn gesteld, zijn beantwoord en er zijn hydrologische berekeningen van het watersysteem van de KWA-route gemaakt.

Die komen vanavond aan bod. Na het plenaire deel volgt een werksessie, waarin de aanwezigen hun ideeën en opmerkingen kwijt kunnen.

Vervolgens neemt Martine Leewis, hoogheemraad van Hoogheemraadschap van Rijnland het woord. Martine is samen met Bernard de Jong (hoogheemraad van HDSR) portefeuillehouder van het project. Zij zoomt in op de aanleiding en het doel van de zoetwater aanvoer naar West-Nederland.

Martine geeft aan dat ze hier mede staat om de gezamenlijke inspanning en taak voor dit programma te laten zien. Ze legt uit dat de aanvoer van zoet water naar West-Nederland een calamiteitenmaatregel is. De schaarste en verdeling van zoet water in droge zomers is een landelijk probleem. Zoet water is nodig voor verschillende belangrijke functies in West-Nederland. De zogenaamde Greenports, zone waarin veel bloembollentelers en de boomkwekers gevestigd zijn is daar een voorbeeld van, maar zoet water is ook nodig om schade aan kwetsbare natuur te voorkomen. Als door de droogte de monding van de Hollandse IJssel bij Gouda verzilt, is de inlaat van water daar niet meer mogelijk. Op dat moment ontstaat een calamiteit.

De aanvoer van zoet water via het westelijk deelgebied van De Stichtse Rijnlanden, inclusief de Lopikerwaard, biedt dan uitkomsten.

Vanaf dit moment neemt Liesbeth van Doorn, omgevingsmanager van het project KWA, het van haar over.

De opgave die in het kader van de KWA voorligt, is dat de aanvoer van zoet water voor 2021 van de huidige 7.000 liter/seconde naar 15.000 liter/seconde moet worden verhoogd.

Die hoeveelheid water wordt aangevoerd via drie routes.

Voor de Lopikerwaard betekent het een plus van 3.000 liter / seconde.

Bij die cijfers gaan we er vanuit dat de watervraag in de Lopikerwaard zelf, niet wijzigt. In dit gebied zijn nu geen functies die extra water gaan vragen.

Vanaf oktober tot nu hebben een aantal mensen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om via de interactieve kaart op de site van het waterschap, ideeën en knelpunten door te geven.

Liesbeth is ook door een aantal betrokkenen telefonisch benaderd.

Het verslag van de avond staat op de site en kunt u vanavond in geprinte vorm ook meenemen.

Vervolgens neemt Liesbeth de antwoorden op een aantal in oktober gestelde vragen met de zaal door. Op de toelichting op een antwoord over waterkwaliteit, volgen nieuwe vragen uit de zaal.

Vraag: Het waterschap geeft aan dat de waterkwaliteit in de Lopikerwaard in de zomer beter is dan het water in de Lek. Waaruit blijkt dat dit Lekwater van betere kwaliteit is dan het water in de Lopikerwaard? Naar welke parameters / stoffen is gekeken? De samenstelling zal wel anders zijn dan nu in de Lopikerwaard.

Antwoord: Diverse onderzoeken / studies hebben recentelijk aangetoond dat de waterkwaliteit uit de Lek van betere kwaliteit is. Wij maken gebruik van ons meetnet waterkwaliteit. Hieruit volgende de volgende conclusies:

- Het inlaatwater vanuit de Lek is gemiddeld niet slechter dan het water in de Lopikerwaard en wat betreft totaal-P en zuurstof zelfs veel beter. Dit geldt zowel voor de waterkwaliteit op het KWA traject als die in de polderwatergangen.

- In de zomer van het KWA jaar 2011 is de waterkwaliteit op het aanvoertraject Koekoek-Keulevaart gemiddeld niet slechter of beter dan in andere jaren.

- Aan het eind van het KWA traject was de situatie in 2011 wat betreft totaal-P zelfs veel beter dan gemiddeld in de andere jaren.

- Bij de parameters chloride en EGV (beide een maat voor het zoutgehalte) is in de zomer van 2011 in het inlaatwater wel een verhoging te zien, maar er is bij lange na geen sprake van normoverschrijdingen geweest. Bij de Keulevaart was deze verhoging in het afgevoerde water nauwelijks nog meetbaar.

Vraag: De kwaliteit is niet per se slechter, de samenstelling is anders. Is de waterinlaat ook slecht voor de oevers?

Antwoord: Dat klopt, de precieze samenstelling weet ik niet Uit mijn hoofd, maar uit de getrokken conclusies kan je opmaken dat de inlaat van water voor wat betreft de kwaliteit geen negatieve invloed heeft op natuurvriendelijke oevers. Verder speelt stijging en daling van waterpeil een rol bij het functioneren van een natuurvriendelijke oever. Indien we met het waterpeil binnen de bandbreedtes van het peilbesluit blijven ontstaan er geen problemen, omdat met deze bandbreedtes tijdens de aanleg van de oevers, rekening is gehouden.

Vraag: U zegt dat de peilen in de toekomstige KWA niet zullen stijgen. Maar dat is onmogelijk. Om water te laten stromen is verhang nodig en dus een peilstijging. Dat is ook gebeurd in 2003 en 2011.

Antwoord: In het huidige systeem (en dus ook de afgelopen KWA) zijn de peilen inderdaad fors gestegen. Meer dan het peilbesluit toestaat. Vandaar dat aanpassingen in het systeem noodzakelijk zijn. We willen binnen de marges van ons peilbesluit, toe naar een robuust watersysteem. Hoe? Dat willen we graag samen met u invullen en vaststellen.

Tijdens de vorige inzetten van de KWA stonden de waterstanden soms tot 25 cm boven de bovengrens van het peilbesluit. In 2003 is de KWA 30 dagen actief geweest, in 2011 zelfs 60 dagen. Voor het waterschap is die peiloverschrijding niet wenselijk. Maar wellicht is dat hogere peil voor u helemaal niet erg. Dat horen we graag tijdens de werksessie na de pauze.

Vraag: Waarom is het in de maalvliet (traject D) rood, daar is de watergang toch juist breed.

Antwoord: Dat het daar rood is, is het gevolg van de “flessenhals” verderop in het systeem (traject C). Als gevolg van die flessenhals treedt er extra opstuwing (file) op.

Liesbeth gaat vervolgens kort in op de aankoop van grond. Als grond strategisch van belang is voor het waterschap en te koop komt, meldt het waterschap zich altijd als koper. Dat doen we in het gehele werkgebied en niet specifiek in de Lopikerwaard voor de KWA. Het is dus mogelijk dat er in dit gebied onderhandelingen over grond worden gevoerd.

Vooroever Lansing

Op de kaart staat bij traject C1 een vooroever/plasberm getekend. Het waterschap weet niet precies wanneer deze vooroever is aangelegd en wat de functie is.

Mensen in de zaal hebben wel ideeën. De vooroever zou zijn aangelegd t.b.v. het onderhoud met een maaiboot.

Iemand anders geeft aan dat de Lansing in het verleden is verdiept maar niet ter plaatse van de vooroever (zo is deze ontstaan). Een ander gaf aan dat het ging om een verbreding van de Lansing; die was eerst een meter of vijf breed, nu 15 meter.

In de vooroever ligt bovendien een Defensieleiding, waardoor deze niet verwijderd kan worden. Ook wordt gevreesd voor de stabiliteit van de kade als de vooroever wordt weggehaald. Aanwezigen geven ook aan dat de tekening die op het scherm wordt gepresenteerd niet helemaal klopt.

Conclusie: veel diverse geluiden over de functie en/of oorsprong van de vooroever. Geen eenduidig antwoord. Voorstel is om mensen die hier iets over weten in het tweede deel van de avond bij elkaar aan tafel te zetten.

Vraag: Vlak bij ons perceel aan de Wielsekade ligt een naviduct” (sifonduiker): Vraag hoeveel kuub stroomt er precies door deze sifonduiker bij de Lopikerweg West

Antwoord: Op dit detailniveau hebben wij de kennis nu niet paraat. Echter tot op heden is dit geen knelpunt. Neem het mee in de werksessie als nieuwe bouwsteen.

Vraag: Jullie weten allang wat jullie willen, en dat het water sowieso door de Lopikerwaard moet. Waarom horen we niets over alternatieven in het gebied van Rijnland? Waarom sluiten jullie niet de zouttong af voordat deze bij Gouda kan komen. Daarmee los je het probleem bij de kern op. Dit is pleisterplakken.

Antwoord: Bert de Groot. De keuzes zijn genomen in het kader van het Deltaprogramma. Die draaien we niet meer terug. Wij moeten de Deltabeslissing nu uitvoeren.

Wij staan aan de lat om 15.000 liter zoet water per seconde in extreme droogte aan West-Nederland te leveren. Dit betekent een opgave op zowel de Leidsche & Oude Rijn, de gekanaliseerde Hollandsche IJssel en de Lopikerwaard. Dit ligt inderdaad vast.

Wat niet vastligt, is hoe wij deze opgave gaan realiseren, welke bouwstenen passen we toe.

Hiervoor zoeken we het contact met jullie (de omgeving). Met als doel het realiseren van de opgave zonder de functies in de Lopikerwaard te kort te doen.

Vraag: Waarom wordt de oude haven bij Schoonhoven niet gebruikt om water in te laten om het daarna via de Vlist door te laten? Langs de Vlist zitten drie inlaten die je kunt benutten die rechtstreeks naar de Keulevaart lopen. Ik begrijp niet dat deze opties niet zijn doorgerekend.

Antwoord: Er is wel gekeken naar deze optie. Maar die is te duur. We hebben niet alleen te maken het stedelijk gebied van Schoonhoven, maar we moeten ook door de primaire kering om op deze locatie wateraanvoer mogelijk te maken. Het argument kosten geldt eveneens voor de Algerak kering.

Vraag: Ik heb gelezen dat er 25 km natuurvriendelijke oever nodig is? Dat begrijp ik niet. Er is toch alleen een watergang nodig voor de KWA?

Antwoord: Sec voor de KWA heeft u gelijk. De natuurvriendelijke oevers zijn nodig omdat het waterschap in de Lopikerwaard nog een opgave heeft op het gebied van waterkwaliteit. Vandaar de oevers. Die worden gezien als meekoppelkans. Maar ook dit is een bouwsteen waar we mee aan de slag gaan voor het opstellen van de voorkeursvariant.

Vraag: Het waterschap is toch geen natuurorganisatie?

Antwoord: Dat klopt, maar het waterschap staat wel voor waterkwaliteit en de eisen in de Kaderrichtlijn Water. Natuurvriendelijke oevers dragen bij aan een goede ecologische waterkwaliteit.

Bert de Groot: Een aantal kaders liggen vast. Maar echt niet alles. Een voorbeeld daarvan is de breedte van de watergangen. Het toepassen van andere ingrepen/bouwstenen indien mogelijk, kan ervoor zorgen dat een watergang minder verbreed hoeft te worden bijvoorbeeld verdiepen en/of het accepteren van peilstijging.

Wij zijn op zoek naar mensen die in onze klankbordgroep zitting willen nemen en vanuit de functie waar zij voor staan mee kunnen denken. Mensen die wonen in dit gebied, kennis van het gebied hebben en bekend zijn in de Lopikerwaard. Bent u dat, meld u zich dan aan voor de klankbordgroep.

De klankbordgroep willen we in maart en april bijvoorbeeld betrekken in het afwegen van de verschillende bouwstenen. De klankbordgroep kan ook adviseren of er bijvoorbeeld voor de gang naar het algemeen bestuur, nog een informatieavond nodig is.

Als u interesse heeft, meld dit dan.

Vraag: Waarom watergangen breder maken en niet 3 meter dieper?

Antwoord: Dit is een mogelijkheid en een nieuwe bouwsteen.

Later wordt hier vanuit de zaal op gereageerd dat dieper maken onverstandig is, omdat de bodem omhoog kan komen en er nog meer afkalving van de oevers zal zijn.

Vraag: Staat in de Keur dat wij als taak hebben om water aan Rijnland door te voeren? Zo niet, dan moet de Keur aangepast worden.

Antwoord: Dit staat er niet in, maar is een afspraak uit het waterakkoord met meerdere waterschappen.

Vraag: Houden jullie bij het ontwerp rekening met de helling van het talud? Als jullie dat namelijk niet doen, neemt de afkalving alleen maar toe.

Antwoord: Ja zeker en daar hebben wij ook de nodige ervaring mee. We monitoren dit ook. Desnoods plaatsen we een extra beschoeiing of een damwand.

Het plenaire deel wordt afgesloten.

Bert de Groot bedankt de aanwezigen voor hun komst en kritische houding. Hij hoopt dat veel mensen zich aanmelden voor de klankbordgroep en hoopt op een actieve deelname tijdens de werksessies na de pauze.

Vragen vanuit de werksessie:

  1. Neemt de kans op ganzen (overlast) niet toe bij het verbreden van de watergangen?

Het waterschap zal ook van deze avond weer een verslag maken. Dit verslag is te vinden op de speciale pagina over dit project: www.destichtserijnlanden.nl/kwa