Doel van het plan
De doelstelling van het gebiedsplan is:
- Het voorkomen van wateroverlast
- Schoon water en gezonde ecologische omstandigheden
- De juiste waterpeilen voor de gebruiksfuncties in het gebied.
Ruimte voor water
In de polders van de Linschoterwaard functioneert het watersysteem redelijk goed. Er zijn bijvoorbeeld geen grote knelpunten voor de landbouw. Er is wél een probleem op de boezemwateren. Deze staan in open verbinding met de Oude Rijn en maken onderdeel uit van een veel groter watersysteem. In periodes met veel neerslag kunnen de Korte en de Lange Linschoten soms niet meteen al het water afvoeren naar de Oude Rijn. Dan mogen de gemalen niet of minder lozen op deze boezemwateren (maalstop) en ontstaat in de polders wateroverlast. Het oplossen van dit knelpunt noemen we de ‘wateropgave'. Deze wordt uitgedrukt in het aantal hectaren waar deze wateroverlast optreedt.
Wateropgave Oude Rijn-gebied
Het waterschap heeft onderzocht hoe groot de wateropgave is in het hele Oude Rijn-gebied en hoeveel bergingsruimte nodig is om dit op te lossen. Om te zorgen dat nog maar éénmaal per 10 jaar een maalstop optreedt in de boezem, blijkt verspreid over het hele gebied piekwaterberging nodig met een totale omvang 2,5 miljoen m3 (250 hectare met een waterdiepte van 1,0 meter). Er zijn nog andere, minder ingrijpende maatregelen mogelijk voor het oplossen van de wateropgave. Bijvoorbeeld het verbreden van sloten. Waar men ook voor kiest, extra ruimte voor water is nodig.
Ruimte
Het waterschap zoekt die ruimte ook in de Linschoterwaard. We hebben budget om de komende jaren grond in dit gebied aan te kopen. Waar mogelijk combineren we waterberging met natuur en recreatie. Het waterschap zoekt daarbij de samenwerking met provincie, gemeenten, het Landgoed Linschoten en de agrariërs in het plangebied. Want nu we het gebruik van dit gebied onder de loep nemen, willen we de kansen voor water benutten!
Waterberging in grienden
Met Landgoed Linschoten is het waterschap in overleg om te kijken of daar in de grienden waterberging gerealiseerd kan worden. Wilgen houden wel van natte voeten en in dit soort gebieden ontwikkelt zich vaak prachtige natuur!
Schoon en ecologisch gezond water
De Europese Kaderrichtlijn Water stelt normen voor de waterkwaliteit die we in 2015 moeten halen. Waterkwaliteit wordt in de Europese Kaderrichtlijn niet alleen afgemeten aan de concentratie van stoffen in het water, maar ook aan de soortenrijkdom, met name van vissen, waterplanten en kleine waterdieren. Momenteel is de waterkwaliteit in het beheergebied van het waterschap nog onvoldoende, dus moeten we met z'n allen extra inspanning leveren. Vandaar dat het waterschap iedere gelegenheid aangrijpt om de waterkwaliteit te verbeteren, ook binnen het gebiedsplan Linschoterwaard. Om dit te bereiken wil het waterschap kijken naar de mogelijkheden voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers en naar het realiseren van rietfilters. Een natuurvriendelijke oever is een oever met een flauw aflopende helling, waardoor er een strook ontstaat met laag water waarin het waterleven kan floreren.
De juiste waterpeilen
Elke gebruiksfunctie, zoals landbouw, wonen, natuur en recreatie, vraagt om een specifiek grondwaterpeil. Het waterschap stelt deze in via de slootpeilen, waarbij vaak compromissen gesloten moeten worden. De gewenste grondwaterpeilen van de diverse gebruiksfuncties kunnen namelijk behoorlijk van elkaar verschillen. Zo is het voor de landbouw vaak gunstig om wat lagere grondwaterstanden in te stellen terwijl dat voor bebouwing (in verband met fundering) en voor de natuur meestal niet zo gunstig is.
Uitgangspunten
Het waterschap werkt bij het bepalen van de waterpeilen met de volgende uitgangspunten:
- Beperken van maaivelddaling (gaat in veen/klei sneller bij lagere grondwaterstand).
- Grote oppervlaktes met hetzelfde peil om het beheer door het waterschap eenvoudig te houden. Dus zo min mogelijk - particuliere - onderbemalingen.
- Waar mogelijk gescheiden peilenvakken voor verschillende functies (tenzij dit tot te veel versnippering leidt).
- Optimaal peil binnen elk peilvak, zodat de ingestelde (grond)waterpeilen zo dicht mogelijk zitten bij de gewenste grondwaterpeilen.
Om de juiste waterpeilen te garanderen gaat het waterschap duikers, stuwen en inlaten vervangen en automatiseren. Dit moet leiden tot een betere doorstroming. Met hetzelfde doel worden zo veel mogelijk obstakels in de watergangen verwijderd.