Grondverwerving binnen het project KWA+
In de Lopikerwaard gaat het waterschap verschillende maatregelen uitvoeren. Voor een aantal daarvan, het verbreden van bestaande watergangen en het graven van nieuwe watergangen, heeft het waterschap grond nodig. Hoe gaat dat in zijn werk?
Streven naar minnelijke overeenstemming
Het waterschap streeft in alle gevallen naar minnelijke overeenstemming. We willen er graag samen met de grondeigenaar uitkomen. Daarvoor gaan we in gesprek met de eigenaar. Als de eigenaar graag grond voor grond wil, zal het waterschap in eerste instantie uitzoeken of dit gerealiseerd kan worden. Lukt dat niet, dan krijgt de grondeigenaar een vergoeding voor de grond, hetzij financieel hetzij in de vorm van bepaalde voorzieningen.
Als de grondeigenaar akkoord gaat met het aanbod, wordt de overeenstemming uitgewerkt in een overeenkomst.
En als waterschap en grondeigenaar er niet uitkomen?
Zoals gezegd streeft het waterschap altijd naar minnelijke overeenstemming. Het kan echter zijn dat we er samen niet uitkomen. In dat geval kan het waterschap overgaan tot het opleggen van een gedoogplicht (de eigenaar moet dan maatregelen op zijn grond gedogen).
Reden hiervoor is het grote maatschappelijke belang van het project. De zoetwatervoorziening van West-Nederland is in tijden van extreme droogte afhankelijk van de aanvoer van voldoende zoetwater. Dit maatschappelijk belang weegt dan zwaarder dan het belang van een individuele eigenaar.
Tijdelijk gebruik van grond
Bij de deelprojecten is in veel gevallen ook tijdelijk grond nodig. Dat is het geval bij de inrichting van werkterreinen. Uitgangspunt is om een werkterrein indien mogelijk te realiseren op grond van het waterschap of andere overheden. Als dat niet mogelijk is, maken we over het tijdelijk gebruik van de grond afspraken met de eigenaar. Deze afspraken leggen we vast in een overeenkomst.
Na afloop van de werkzaamheden laten we de grond netjes achter zoals afgesproken in de overeenkomst.