Wat meten we?
Het grondwaterpeil wordt voor, tijdens en na de werkzaamheden gemeten. We blijven meten tot en met drie jaar na de oplevering van het deelproject waarin het perceel is gelegen. Zo kunnen we goed vergelijken wat er met het grondwaterpeil gebeurt. De metingen doen we met peilbuizen. Die metingen doen we met peilbuizen, die we in overleg met de grondeigenaren aan de binnenkant van de dijk plaatsen.
Afhankelijk van de techniek die de aannemer toepast voor de dijkversterking, kunnen trillings- en of geluidsmetingen nodig zijn. Direct omwonenden worden geïnformeerd over de gekozen techniek voordat de werkzaamheden aan de dijk beginnen.
Op basis van satellietmetingen over vrijwel de hele dijk weten we hoeveel deze de afgelopen 10 jaar is ingezakt (gezet). Deze natuurlijke verandering (zetting) is op de meeste plaatsen 1 tot 3 centimeter in 10 jaar. Tijdens de uitvoering van het werk kan worden gemeten of deze beweging toeneemt ten opzichte van de natuurlijke beweging. Dat doen we door meetbouten te plaatsen op die panden waar we een risico op zetting lopen.
Na toestemming van pandeigenaren worden meetbouten geplaatst op de constructieve hoeken en scheidingen/overgangen van de panden/objecten, inclusief alle op het erg aanwezige stenen bijgebouwen. De exacte locaties van de meetbouten worden door een meetdeskundige van BouwRisk bepaald. Dit is namelijk afhankelijk van toestemming van de eigenaar en de mogelijkheden om een meetpunt in de gevel te realiseren.
Vóór de start van de werkzaamheden maken we foto’s van de panden, zowel binnen als buiten. Dat geldt ook voor de funderingen en kelders. Met de foto’s leggen we vast hoe de panden er op dat moment uitzien. Vaak maken we halverwege de werkzaamheden een ‘tussenopname’ en na de werkzaamheden altijd een ‘eindopname’. Een onafhankelijk bureau kijkt daarna of er schade is en hoeveel.