Achtergrondinformatie over geur
Bij het zuiveren van afvalwater en het verwerken van het restproduct slib komen stinkende gassen vrij. De vrijgekomen lucht met geurstoffen wordt eerst met lavafilters gezuiverd en vervolgens behandeld door actief koolfilters. Lavafilters bestaan uit een poreus gesteente waar bacteriën op en in kunnen leven. Deze bacteriën breken geurdeeltjes af. Door het in een bepaalde frequentie sproeien van water kunnen de condities voor de bacteriën worden bepaald. Het water bevat voedingsstoffen voor deze bacteriën en spoelt afbraakproducten weg. Deze filters werken dus vrijwel volledig volgens biologische principes. Actief kool staat bekend om het vermogen vele geurstoffen te absorberen door de zeer poreuze structuur van het kool. De actiefkoolfilters behandelen de gezuiverde lucht uit de lavafilters. Voorheen stonden er ook microgaswassers op het terrein. Deze zuiveren de vrijkomende lucht met een chemische vloeistof. Omdat deze niet voldeden, zijn ze verwijderd.
Om de overlast terug te dringen hebben we een aantal maatregelen genomen. Bekijk voor een overzicht van alle maatregelen de Tijdlijn geuroverlast. De belangrijkste en meest vergaande maatregel die het waterschap heeft genomen is de plaatsing van extra actief koolfilters.
Wekelijks wordt bij de filters de concentratie van geurstoffen in de lucht gemeten, die door de filters wordt uitgeblazen. Op basis van deze metingen wordt bepaald wanneer een filter vervangen moet worden zodat niet onnodig geur vrijkomt.
De rioolwaterzuivering is en blijft een industriële inrichting. De zuivering zal nooit helemaal geurvrij zijn. Incidentele geuroverlast is helaas niet helemaal te voorkomen. Uiteraard doet het waterschap er alles aan defecten tijdig te signaleren en te herstellen zodat de geuruitstoot minimaal blijft.
Er worden door omwonenden meerdere geuren gemeld. Iedereen ervaart de geuren anders, omdat elke neus anders is. Dit maakt het lastiger te bepalen wat precies de bron is van de geurhinder. Daarnaast zijn er ook andere bedrijven of industrieën in Utrecht die geurstoffen uitstoten en waarneembaar zijn.
Stoffen die vrij kunnen komen.
De stoffen die vrij kunnen komen, zijn dimethylsulfide (DMS) en dimethyl-disulfide (DMDS). De geur wordt veelal beschreven als bloemkool- of spruitjeslucht of ietwat ‘zurig’. Het zijn stoffen die in grote mate van nature voorkomen in de bodem en atmosfeer. DMS komt bijvoorbeeld vrij bij het koken van bloemkool, wordt gebruikt als smaakversterker en is een gas dat algen in oceanen afscheiden. Voor DMDS geldt nagenoeg hetzelfde. Een vervelende eigenschap is dat deze stoffen in extreem lage concentraties al door onze neus worden opgepikt.
'Rioollucht'
De geur van poep/ontlasting of de vaak gebruikte omschrijving ‘rioollucht’ kan vrijkomen van de slibtransporten. Deze geur is sterk maar kortstondig. Desondanks kan dit een vervelende ervaring zijn.
Hoewel de riool/poeplucht en de zurige geur erg vervelend zijn om te ruiken, zijn ze niet schadelijk voor de gezondheid. Deze kennis is gebaseerd op algemene wetenschappelijke informatie over deze stoffen. De vervelende eigenschap van deze stoffen is dat ze al in extreem kleine concentraties worden geroken.
Toen de oude zuivering in de jaren vijftig van de vorige eeuw gebouwd werd, lag deze buiten de stad: de wijk Overvecht was er toen nog niet. De nieuwe zuivering is gebouwd op het terrein van de oude om de volgende redenen:
- Het afvalwater stroomt onder “vrij verval” naar de zuivering. Dat wil zeggen dat er vrijwel geen pompen nodig zijn om het afvalwater naar de zuivering te transporteren. Voor een nieuwe locatie, bijvoorbeeld buiten de stad, hadden grote persleidingen aangelegd moeten worden. Het aanleggen van dergelijke persleidingen betekent een zeer grote ingreep in het rioolstelsel van Utrecht. Veel straten in Utrecht zouden opengebroken moeten worden om het riool te vervangen, met alle overlast van dien.
- Het aanleggen van persleidingen, het openbreken van straten voor rioolvervanging en het bouwen van een nieuwe zuivering buiten de stad vergen zeer grote financiële investeringen, zowel voor de gemeente Utrecht als Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Die investering is destijds als onverantwoord beschouwd.