Wat doet het waterschap bij ernstige wateroverlast?
Wateroverlast kan verschillende oorzaken hebben: hevige en/of langdurige neerslag, de uitval van een gemaal, een maalstop, de verstopping van een watergang of zelfs een dijkdoorbraak. Wat ook de oorzaak is, het waterpeil overschrijdt de normen en daardoor kunnen weilanden, straten en zelfs tunnels of kelders onder water lopen.
Of dat gebeurt, en welke maatregelen het waterschap kan nemen, is erg afhankelijk van het gebied, van de plek waar de regen valt of waar het gemaal het begeeft. In het gebied van De Stichtse Rijnlanden zijn drie deelgebieden te onderscheiden, elk met hun eigen karakteristiek en maatregelen:
Gebieden zonder watergangen
Op de Utrechtse Heuvelrug zijn nauwelijks watergangen. Het waterschap heeft dan ook nauwelijks mogelijkheden om wateroverlast te voorkomen of te verhelpen. Regenwater zakt hier in de bodem of wordt, in stedelijk gebied, afgevoerd via het riool. Het riool heeft echter een beperkte capaciteit en is niet berekend op zeer hevige, aanhoudende regen. Daardoor blijft bij hevige regenval water op straat staan. Riolen kunnen overstorten in plaatselijke vijvers, wat vissterfte kan veroorzaken. Afgezien van structurele maatregelen, zoals afkoppelen, is hier weinig aan te doen, behalve afwachten tot het water in de grond is gezakt of er weer ruimte in het riool is. Lees meer over de karakteristieken van het Watersysteem oostelijk gebied
Vrij afwaterende gebieden
Op de flanken van de Utrechtse Heuvelrug liggen de gebieden die afwateren op het hoofdwatersysteem. In de sloten en weteringen in deze gebieden wordt het water in droge en normale tijden vastgehouden door stuwen. Bijvoorbeeld in het Langbroekerweteringgebied. Bij hevige regenval stroomt water versneld af en kunnen, net als in de gebieden zonder watergangen, de riolen vollopen en overstorten optreden. Stuwen kunnen overstromen. Het waterschap stelt stuwen en sluizen van de afvoerende watergangen zo in dat er zoveel mogelijk water wordt afgevoerd. Bijvoorbeeld via de Langbroekerwetering naar de Kromme Rijn en via de Utrechtse stadsgrachten naar het Amsterdam-Rijnkanaal of de Vecht. Lees meer over de karakteristieken van het Watersysteem stedelijk gebied
Poldergebieden en boezems
Een groot deel van het gebied van De Stichtse Rijnlanden ligt onder NAP. Daar houden gemalen het water in de poldersloten op peil. Het water uit de sloten wordt naar de boezemwateren gepompt, waarna het afgevoerd wordt naar zee. Belangrijke boezemwateren in ons gebied zijn de Leidsche en de Oude Rijn en de Grecht, de Hollandsche IJssel en de Vlist. De Stichtse Rijnlanden kan via deze boezemwateren water afvoeren naar het Amsterdam-Rijnkanaal en naar zee. De boezemwateren worden van de polders gescheiden door dijken, de regionale of overige keringen. Lees meer over de karakteristieken van het Watersysteem west: Groene Hart
Hevige regenval
De gemalen in het gebied van De Stichtse Rijnlanden kunnen per etmaal een bui van ongeveer 13 mm afvoeren; als er veel regen valt draaien ze op volle kracht om al het water af te voeren. Valt er meer regen en is er geen ruimte meer in de sloten of in de boezem, dan kan wateroverlast in de polders optreden. In gebieden waar het water normaal gesproken al hoog staat, is maar weinig berging en is sneller sprake van wateroverlast. Dat speelt bijvoorbeeld in het noordwestelijk deel van het gebied, bij Kamerik, Kockengen en Driebruggen. Bij Kockengen heeft het waterschap een speciale hoogwaterstuw gebouwd, die gesloten wordt. Een speciaal aangelegd bergings- en natuurgebied loopt dan onder water en dit geeft de kern van Kockengen weer even lucht.
Maalstop
Als de boezems vol staan, neemt ook de druk op de regionale keringen toe, waardoor de kans op een doorbraak toeneemt. Het waterschap kan dan een maalstop instellen. De gemalen draaien dan niet of minder, waardoor de poldersloten weliswaar overstromen, maar een doorbraak of overstroming van de regionale keringen (en dikwijls van stedelijk gebied) voorkomen wordt.
Ook andere waterbeheerders, zoals Rijkswaterstaat, kunnen een maalstop instellen, bijvoorbeeld voor het Amsterdam-Rijnkanaal of voor de Hollandsche IJssel. Dat kan gebeuren bij een storm, waardoor stormvloedkeringen elders in Nederland gesloten moeten worden.
Uitvallen gemaal
Gemalen kunnen ook uitvallen, bijvoorbeeld door een stroomstoring of defect. Het waterschap kan dan noodpompen installeren, die op tractoren of aggregaten werken. Sommige belangrijke gemalen beschikken over een standaard noodvoorziening en kunnen het zonder elektriciteit een tijdje uitzingen op diesel. Bijvoorbeeld gemaal de Koekoek in Lopik, dat driekwart van de Lopikerwaard bemaalt.
Waterschap plaatst noodpompen
Het waterschap plaatst noodpompen in de Lopikerwaard na een bui van 60 mm
Wateroverlast in Kockengen
De straten staan blank na hevige regen
Stuw overstroomd
De sloten staan overvol na hevige regenval in de Lopikerwaard
Wateroverlast langs de Lekdijk-West
Na hevige regenval staat het erf van een boerderij in de Lopikerwaard blank