Wat doet het waterschap bij watertekort?

Een watertekort kan optreden wanneer er sprake is van een (langdurig) neerslagtekort. In ons gebied gaat dit vaak samen met een laag waterpeil in de Neder-Rijn en Lek. Een watertekort kan hinder opleveren en op den duur zelfs gevaarlijk worden. Zo kan de scheepvaart last hebben van lage waterstanden, kunnen natuurgebieden uitdrogen en kunnen dijken scheuren gaan vertonen. Het waterschap neemt dan maatregelen.

Coördinatiefasen

Voor het dealen met een watertekort hanteert het waterschap een systeem van zogenaamde coördinatiefasen (0 t/m 4). Welke coördinatiefase precies in werking is/treedt, hangt af van de ernst van de situatie. Er kan worden opgeschaald naar een hogere coördinatiefase wanneer droogte lang aanhoudt en de situatie verslechtert. Maatregelen die worden genomen tijdens de diverse coördinatiefasen variëren van het inzetten van noodpompen, het stremmen van scheepvaartverkeer en het instellen van beregenings- en sproeiverboden. In het uiterste geval wordt de verdringingsreeks van kracht (zie elders op deze pagina).

Beperken schade voor de natuur

Kwetsbare, unieke natuurgebieden kunnen bij droogte of aanvoertekort onherstelbare schade oplopen. Daarom worden zij als apart risico benoemd en krijgen zij soms voorrang wanneer er bij grote droogte zoetwater moet worden verdeeld. Het betreft in de meeste gevallen natuurgebieden die onderdeel zijn van het beschermde Natuurnetwerk Nederland (wat weer onderdeel is van de Europese Ecologische Hoofdstructuur).

Gevolgen voor agrariërs

Aanhoudende droogte kan tot een situatie leiden waarbij er niet voldoende zoetwater meer is om iedereen in het gebied (goed) te kunnen bedienen. Naast de landbouw hebben ook bepaalde natuurgebieden en de industrie zoetwater nodig (de industrie onder meer in de vorm van koelwater). Afhankelijk van de ernst van de situatie kan een tijdelijk verbod op het oppompen van grond- en/of oppervlaktewater worden ingesteld.

Risico voor waterkeringen (dijken)

Het lijkt een paradox, maar door langdurige droogte kan de kans op een dijkdoorbraak toenemen. Dit heeft alles te maken met uitdroging van het land. Hoe langer het droog is, hoe minder vocht er in de grond zit (waar ook dijken uit bestaan). En hoe droger de dijk, hoe aannemelijker het ontstaan van scheuren. Wanneer scheuren te laat worden ontdekt, kunnen ze groter worden waardoor de dijk het uiteindelijk begeeft. Het is daarom van belang dat dijken in tijden van droogte bewaakt worden en dat doen we dus ook. Waar nodig voeren we noodreparaties uit.

Bij extreme droogte wordt de Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) ingezet, om verzilting in het westen van Nederland te voorkomen. Hier veroorzaakt die wateraanvoer sterke stroming bij de Enkele Wiericke in Hekendorp

Klimaatbestendige wateraanvoervoorziening (KWA)

Het westen van Nederland heeft door zijn ligging als eerste te maken met verzilting in het geval van (langdurige) droogte. Verzilting treedt op wanneer er zo weinig aanvoer is van zoetwater via de grote rivieren dat het zoute zeewater via de Nieuwe Waterweg langzaam maar zeker het watersysteem binnendringt. De Stichste Rijnlanden heeft met Rijkswaterstaat en de waterschappen Delfland, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard afgesproken dat het in het geval van (dreigende) verzilting zoetwater richting het westen pompt. Dit wordt ook wel Klimaatbestendige Wateraanvoervoorziening (KWA) genoemd. Op de afbeelding hiernaast zijn de routes van het zoetwater te zien wanneer de KWA wordt ingesteld.

Gemaal De Aanvoerder

Om zoetwater richting het westen te pompen, kan gemaal De Aanvoerder bij Utrecht in werking worden gezet. Eenmaal in werking pompt dit gemaal zoetwater vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal in de Leidsche Rijn. Via de Oude Rijn wordt het water naar de buren aangevoerd.  Om water aan te kunnen voeren, wordt de stroomrichting van de Leidsche Rijn omgedraaid.

Hinder voor de scheepvaart

Een langdurig watertekort kan ertoe leiden dat het waterpeil in rivieren/kanalen zo laag komt te staan dat schepen er eenvoudigweg niet meer kunnen varen. Ook kan het zijn dat het waterschap een vaarverbod instelt. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij de inzet van gemaal De Aanvoerder tijdens de zogenaamde KWA. Er is dan geen vaarverkeer meer mogelijk tussen het Amsterdam-Rijnkanaal en de Leidsche Rijn. Ook kan op sommige trajecten de stroomsnelheid hoog zijn en (door hogere waterstanden) de doorvaarhoogte bij bruggen beperkt.

Verdringingsreeks

Naar aanleiding van de hete zomer in 2003 en de watertekorten die toen ontstonden, heeft het Rijk de verdringingsreeks vastgesteld. De verdringingsreeks is de uiterste maatregel tijdens ernstige (en langdurige) droogte en bepaalt wie in welke volgorde in aanmerking komt voor de nog beperkte hoeveelheid zoetwater. De verdringingsreeks treedt landelijk in werking op het moment dat lokale en regionale maatregelen niet voldoende soelaas bieden om de ontstane problemen tegen te gaan. De minister van Infrastructuur en Waterstaat beslist op welk moment de verdringingsreeks in werking treedt.

Categorieën

De verdringingsreeks kent 4 categorieën die de volgorde van waterverdeling bepalen. Categorie 1 komt als eerste in aanmerking, categorie 4 als laatste. In het kort:

  • Categorie 1: waterveiligheid en voorkomen van onomkeerbare schade. Hieronder vallen onder meer de stabiliteit van waterkeringen (dijken) en kwetsbare, unieke natuur
  • Categorie 2: nutsvoorzieningen. Hieronder vallen de drinkwater- en energievoorziening
  • Categorie 3: kleinschalig hoogwaardig gebruik. Hieronder valt onder meer de tijdelijke beregening van zogenaamde kapitaalintensieve gewassen
  • Categorie 4: overige belangen. Hieronder vallen onder meer de scheepvaart, landbouw en waterrecreatie