Klimaatadaptatiemaatregelen
Maatregel |
Toelichting |
|---|---|
| Organisch stofgehalte verhogen, groenbemesters gebruiken, bodem aanvullen met mineralen | De verhoging van het organische stofgehalte en mineralen in de bodem. Door gebruik van ruige mest of groenbemesters neemt het waterbergende vermogen van de grond toe. Kijk voor meer informatie naar pakket A39 in het ANLB. |
| Hergebruik van regenwater en het daarvoor aanleggen van een eigen regenwater(opvang)systeem | Het hergebruik van regenwater stimuleren om afvoer van overtollig regenwater te beperken; het aanleggen van een eigen regenwateropvang voor hergebruik. |
| Op eigen erf infiltratievoorzieningen aanleggen | Het regenwater vanaf de daken vasthouden en in de bodem infiltreren, als aanvulling op grondwater. Denk hierbij aan infiltratiekratten, IT riolering, wadi e.d. |
| Opvangen van erfwater | Indien schoon water niet hergebruikt wordt: Het opvangen van regen- als erf- of afvoerwater en dit opslaan voor bijvoorbeeld mestverdunning. Dit verlaagt de waterbehoefte in droge periodes. |
| Zaaien van kruidenrijk grasland |
Kruidenrijk grasland met diep wortelende grassen en kruiden zorgt voor ervoor dat het water beter wordt vastgehouden en dus voor een betere bodem. |
| Aanleg Natuurvriendelijke Oevers NVO's | Het afgraven van een talud zorgt voor meer waterberging in de sloot en bevordert hierdoor de ecologie en waterkwaliteit. |
| Bescherming van de gewassen via o.a. regenkappen en hagelnetten in o.a. fruitteelt | Hagelnetten en regenkappen beschermen de oogst en geven ook enigszins schaduw. Doe dit bij voorkeur in combinatie met andere maatregelen en nachtvorstbestrijding. Denk hierbij vooral aan wateropvang met regenkappen. |
| Beregening van specifiek sturen op druppelirrigatie met dubbele slangen | Het doel is om het watergebruik te verminderen. Door druppelirrigatie in combinatie met sprinklers en beregening kan water efficiënt benut worden. Per seizoen worden er andere afwegingen gemaakt. Enig inzicht van watergebruik in drogere perioden is gewenst. |
| Meetsensoren om bodemvocht te meten | Het doel is om minder water te gebruiken door middel van sensoren in combinatie met druppelirrigatie. Metingen worden op verschillende diepten gedaan (denk aan 20cm, 40cm, 60cm diep). |
| Opvang van water op en naast de percelen; aanleggen van een waterbuffer. Zo kan lokaal wateroverlast voorkomen worden | Aan de zijkanten van percelen geulen graven om waterafvoer te verbeteren tijdens zware, natte periodes. Dit kan droogte in de hand werken, waardoor het maar gedeeltelijk klimaatbestendig is. Indien deze maatregelen met een waterbuffer worden gerealiseerd, krijgen ze prioriteit. |
| Aanleggen van greppels, wadi's of helofytenfilters | Ofwel op de percelen, ofwel op het erf een waterberging aanleggen om water vast te houden (en te hergebruiken). Hieronder valt ook het terugbrengen van historische greppels. |
| Water sturen op bedrijfsniveau: Creëer een eigen zoetwaterbuffer op het land of waterbekkens naast het land | Het benedenstrooms afdammen van bovenstrooms doodlopende sloten en gebruiken als zoetwaterbuffer. Zo ontstaat onder de wortelzone van het gewas een zoetwaterlens. Een andere optie is het aanleggen van bassins zodat water kan worden opgeslagen in droge perioden. Overleg met HDSR om eventuele consequenties voor de omgeving door te rekenen. |
| Op de flanken van de Utrechtse Heuvelrug bovenstrooms water getrapt vasthouden, of sloten aanleggen in bijvoorbeeld een S-vorm | Bovenstrooms water vasthouden om het regenwater de tijd te geven te infiltreren in de bodem. De klep-stuw of V-stuw zijn hier goede voorbeelden van (zie pilot Blauwe Agenda). Let op dat het vasthouden van bovenstrooms geen negatieve gevolgen benedenstrooms veroorzaakt. Het is daarom noodzakelijk dat er getrapt wordt aangelegd. |