De bever en het beverprotocol

Bevers vervullen als 'natuurlijke wateringenieur' een ecologische sleutelrol en zijn daarmee van grote toegevoegde waarde voor de natte natuur in Nederland.

De beschermde dieren kunnen door hun graaf- en knaagwerk echter ook problemen geven, bijvoorbeeld als ze graven in dijken of met hun dammen wateroverlast veroorzaken.

Met het vaststellen van het beverprotocol door de besturen van waterschappen en provincies kunnen we meteen passende maatregelen nemen als dat nodig is.

Het beverprotocol

beaver-1576634909fd5

Foto: Jean Beaufort

Omdat bevers zich niet aan grenzen houden trekken we samen op met de provincies Utrecht en Zuid-Holland en de inliggende waterschappen. Ze hebben alle hetzelfde protocol vastgesteld. Bij het samenstellen van de protocollen hebben we samengewerkt met faunabeheereenheden, Rijkswaterstaat en met de muskusrattenbeheerorganisaties. Ook maken we gebruik van de expertise van het Kenniscentrum Bever.

Lees meer in de protocollen en op de website van het kenniscentrum:

De bever doet het goed in het rivierengebied. De beschermde diersoort vormt de kroon op natuur en ecologie in Nederland. Maar holen in dijken en dammen in sloten kunnen leiden tot schade en risico’s. Om daar op een goede manier mee om te gaan, hebben we een nieuw beverprotocol vastgesteld.

In 1988 werd de bever, een inheemse diersoort die door jacht anderhalve eeuw geleden was uitgestorven in Nederland, opnieuw uitgezet in de Biesbosch en de Gelderse Poort. Na een wat aarzelende start maakte de bever een heuse come-back in de Nederlandse wateren. Inmiddels wordt het aantal bevers geschat op ruim 3.000.

Bevers in ons waterschapsgebied

Ook in ons gebied voelen bevers zich thuis, vooral in de uiterwaarden van Neder-Rijn en Lek en langs de Kromme Rijn, maar inmiddels ook in de stad Utrecht. Daar kun je de afgeknaagde bomen zien, die zo karakteristiek zijn voor dit knaagdier met zijn grote tanden.

Tot nu toe hebben bevers in ons gebied nog geen problemen veroorzaakt bij het water- en dijkenbeheer, maar dat is een kwestie van tijd. In Limburg, maar ook bij onze zuiderburen waterschap Rivierenland, hebben bevers al grote holen in dijken gegraven. We anticiperen op een verdere uitbreiding van bevers in ons gebied door bij het versterken van dijken beverwerende maatregelen te nemen.

Maatregelen

Als het graaf- of knaagwerk van bevers knelpunten oplevert, bijvoorbeeld doordat ze holen in dijken graven of dammen bouwen in belangrijke afvoerkanalen, nemen we maatregelen. We hanteren daarbij een escalatieladder. We beginnen met lichte maatregelen om de bever te ontmoedigen en als die niet helpen gaan we verder met iets zwaardere. We wegen die stappen goed af en overleggen met experts indien nodig.

Voor elk van deze maatregelen is ontheffing nodig van de Wet natuurbescherming, wat normaal gesproken vanwege overleg en afweging van belangen enkele weken kan duren. Soms is die tijd er niet, bijvoorbeeld bij hoogwater als de dijk dreigt te bezwijken, of als er sprake is van wateroverlast.

Beverprotocollen

Met het vaststellen van beverprotocollen anticiperen we op beveroverlast:  vóór er knelpunten ontstaan hebben we al samen met partners en bevoegd gezag de afweging van belangen gemaakt, maatregelen vastgesteld en afspraken vastgelegd in protocollen met bijbehorende ontheffing.

Samen met de andere waterschappen evalueren we jaarlijks hoe we gehandeld hebben en wat beter kan. We koppelen terug aan de provincies, die bevoegd gezag zijn voor de Wet natuurbescherming.

Zo zijn we voorbereid op een toekomst met onze natuurlijke wateringenieurs!

Om te laten zien hoe groot een bevergang kan zijn, hebben de collega's van waterschap Hunze en Aa's zo'n gang gevuld met purschuim. Een bever kan in één nacht zo'n hol graven; bij hoogwater kan dat verstrekkende gevolgen hebben, omdat zo'n hol de dijk ondermijnt.