Vraag en antwoord index
Er zijn specifieke monitoringslocaties aangewezen die representatief zijn voor een groter waterlichaam of een afvoergebied. Meer informatie hierover vind je onder de tabbladen ‘Hoe meten en toetsen we’ binnen de hoofdsecties Grotere wateren en Overig Water. De monitoringslocaties voor de ecologische toestand zijn te vinden onder het tabblad ‘Ecologische Toestand’ in de sectie ‘Overig water’.
Er is een onderscheid gemaakt omdat er te veel sloten zijn om allemaal uitgebreid te monitoren en meten. Daarom is een overzicht gemaakt van alle grote wateren in ons gebied, de zogenoemde waterlichamen. Dit is bepaald op basis van de grootte van een afvoergebied, dat wil zeggen een gebied waar al het water uitkomt bij een ‘afvoerpunt’ zoals een gemaal.
Voorbeelden van waterlichamen in ons gebied zijn riviertjes zoals de Kromme Rijn en de Hollandsche IJssel, rechte wateren zoals de Schalkwijksche- en de Langbroekerwetering, en grotere stedelijke wateren zoals de Utrechtse grachten, singels en het Merwedekanaal. Het waterschap heeft 30 van deze grotere wateren aangewezen als waterlichaam. De methodiek voor het opstellen van doelen en de manier waarop gemeten en gerapporteerd wordt, is landelijk hetzelfde.
Alle overige wateren die niet als waterlichaam zijn aangewezen, worden gerekend tot het 'Overig water'. Voorbeelden hiervan zijn boerensloten, wegsloten, stadsvijvers, poelen en zwemplassen.
Dat is helaas niet mogelijk. Omdat we niet elke sloot op elk moment meten hebben wij geen real time inzicht in al het oppervlaktewater. De resultaten die u kunt zien in de storymap geven een beeld van een gebied, en geen inzicht in plaatselijke verschillen.
De maatregelen die we nemen om stedelijk water te monitoren en verbeteren, vind je op deze pagina: Ecoscans - HDSR
Bij de hoofdtabbladen ‘Grotere wateren’ en ‘Overig water’ staat een kopje ‘Welke maatregelen nemen we’. Hier staat een overzicht van de maatregelen die we nemen om de KRW doelen te halen.
Het verbeteren van de waterkwaliteit is complex omdat het door veel factoren wordt beïnvloed. Via neerslag komen er stoffen uit de atmosfeer in het oppervlaktewater terecht (depositie), stoffen worden van elders aangevoerd, en er kunnen bijvoorbeeld stoffen in het water komen door uitspoeling vanuit het land. Door de uitstoot van vervuilende stoffen te verminderen kunnen we de ‘druk’ op het watersysteem verminderen.
Het waterschap kan niet zelfstandig de KRW-doelen halen. Reden hiervoor is dat we in Nederland de verantwoordelijkheden voor het water over alle overheden hebben verdeeld. Zo zijn in het stedelijk gebied de gemeenten verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van het water, in het landelijk gebied zijn veel sloten in eigendom en beheer bij agrariërs en gaat het Rijk over het mestbeleid en het toestaan van het gebruik van stoffen door industrie en landbouw. Om de doelen van de KRW te behalen, moeten we als overheidspartijen dus goed (en beter) samenwerken.
Juridisch gezien is het een grote uitdaging om de doelen te halen. Nederland heeft zich gecommitteerd aan het one out all out principe, waardoor de score ‘Voldoet’ lastig te behalen is.
Heeft het dan wel zin inspanningen te verrichten? Ja. Zelfs als een paar stoffen hardnekkig blijven kunnen we met alle maatregelen de waterkwaliteit zeker verbeteren. Dat een waterlichaam niet goed scoort, wil absoluut niet zeggen dat de waterkwaliteit slecht is. We blijven alles op alles zetten om de waterkwaliteit verbeteren.
De grootste probleemstoffen zijn PAKS en zware metalen. Deze stoffen overschrijden de norm in meerdere oppervlaktewateren.
Inwoners kunnen op veel manieren helpen met het schoonhouden van ons water. Alle kleine beetjes helpen. Houd bijvoorbeeld rekening met wat je door het toilet of de wasbak spoelt (alleen poep, plas en wc-papier) en gooi geen afval in het water.
Meer tips over wat je kunt bijdragen aan schoon en gezond water vind je hier: Zorg ook voor schoon water - HDSR