Zoeken
Uitgangspunt bij volledige schadeloosstelling is dat de eigenaar recht heeft op een volledige vergoeding voor alle schade die een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg is van het verlies van het eigendom. Dat wil zeggen dat de eigenaar zowel voor als na de verkoop (daar waar op het perceel werkzaamheden worden uitgevoerd) in een gelijkwaardige inkomens- en vermogenspositie blijft. Dat is dus het uitgangspunt. Een gecertificeerd taxateur bepaalt aan de hand van de concrete situatie de financiële compensatie. Er zijn wel enkele algemene principes die bekend zijn bij de erkende rentmeesters waarmee het hoogheemraadschap werkt. De toepassing van deze algemene principes op individuele situaties wordt toegelicht door de rentmeester in keukentafelgesprekken.
Algemene vragen over grondverwerving
Op onderstaande afbeeldingen ziet u in het groen welk deel van de dijk het waterschap in eigendom wil en in oranje waar een zakelijk recht volstaat. Het waterschap koopt normaal gesproken geen woningen aan. In een uitzonderlijk geval is dit toch noodzakelijk.
Stuur uw vraag naar sterkelekdijk@hdsr.nl of neem contact op met Mike Seelen van team Grondzaken via 06 1161 4770.
Stuur uw vraag naar sterkelekdijk@hdsr.nl of neem contact op met Mike Seelen van team Grondzaken via 06 1161 4770.
In deze tweede nieuwsbrief van 2020 leest u over de maatregelen in verband met het Coronavirus, werkzaamheden die we uitvoeren en diverse plannen die ter inzage liggen. Ook is er aandacht voor cultuurhistorie.
Fosfaatrechten
Fosfaatrechten zijn (bestuursrechtelijk) geregistreerd op de naam van de melkveehouder. Blijkens de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 2016/17, 34532, nr. 7) speelt in het stelsel van fosfaatrechten geen rol of de houder van de dieren eigenaar of pachter van de grond is. Fosfaatrechten rusten dus niet op grond, maar op het bedrijf (en de gebouwen). Dit betekent dat de titel voor gebruik van de grond (dus of de grond in eigendom is, gepacht wordt of er een andere gebruiksovereenkomst is) niet van belang is voor de fosfaatrechten. Grondaankoop door het waterschap heeft dus ook geen volgen voor de fosfaatrechten van de agrariërs.
Er is geen wettelijke regeling is die voorschrijft dat er geen melkvee mag worden gehouden op een bedrijf waartoe geen landbouwgrond behoort. Op grond van de Wet Grondgebonden Melkveehouderij geldt wel het uitgangspunt dat als sprake is van een uitbreiding van de veestapel binnen een melkveehouderij, deze uitbreiding ‘verantwoord’ moet worden door middel van het vergroten van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond, maar in welke mate dit is, is afhankelijk van het bedrijf. Dit moet echter los worden gezien van de fosfaatrechten.
Derogatie
Indien de grond die wordt verworven door het waterschap tot nu toe als grasland kon worden opgegeven in de Gecombineerde Opgave en het gebruik van deze grond niet zal wijzigen na de verwerving, hoeft de grondverwerving geen gevolgen te hebben. Het gaat om gebruik als landbouwgrond (grasland) en niet om de eigendom van de gronden. Daarbij opgemerkt dat het gedurende de werkzaamheden niet mogelijk is om de grond te gebruiken en hier dus geen beweiding kan plaatsvinden of mest kan worden uitgereden. Afhankelijk van de periode waarin de werkzaamheden plaatsvinden kan dit gevolgen hebben voor het bemestingsplan.
Indien de grond nu in de Gecombineerde Opgave kan worden opgegeven als grasland voor beweiding en het gebruik van de grond niet zal wijzigen na de verwerving daarvan door het hoogheemraadschap, heeft deze grondverwerving weinig gevolgen voor beweiding. Grondverwerving door het waterschap heeft in zoverre impact op het beweiden van het dijktalud, dat na de verwerving afspraken gemaakt moeten worden over het gebruik van de grond, bijvoorbeeld in een pachtovereenkomst. Indien het op dit moment wordt toegestaan om deze grond te gebruiken als landbouwgrond en deze ook als zodanig wordt opgegeven in de Gecombineerde Opgave, zal dit in principe niet hoeven te wijzigen na de verwerving. Hierbij zij opgemerkt dat de gronden worden verworven om werkzaamheden uit te voeren. Gedurende deze werkzaamheden, kan de grond niet gebruikt worden als landbouwgrond voor beweiding. In hoeverre dit gevolgen heeft, is afhankelijk van de periode waarin de werkzaamheden worden uitgevoerd (in de Gecombineerde Opgave wordt uitgegaan van de periode 15 mei – 15 september).
De Keurregels over beweiden (hoofdstuk 37) zijn wel van belang. Op basis daarvan moet voor het desbetreffende perceel worden bepaald of en zo ja, welk type beweiding is toegestaan op grond van de Keur. Dit is echter een ander kader dan de wet- en regelgeving met betrekking tot het opgeven van oppervlakte voor beweiding.
Er zijn verschillende manieren om aan te tonen dat wordt voldaan aan de eisen met betrekking tot weidegangduur. De NZO (Nederlandse Zuivel Organisatie) heeft hiervoor een Witte Lijst Meetsystemen voor Individuele Koeregistratie van Weidetijd opgenomen op haar website. Voor de voorwaarden wordt echter verwezen naar de website van de Stichting Weidegang. Er zijn verschillende weidegangsystemen, maar eigendom van de grond die gebruikt wordt voor weidegang lijkt geen vereiste te zijn. Hier geldt wederom dat het feitelijk gebruik van de grond als weidegrond bepalend is. Omdat er verschillende berekeningsmethoden worden gehanteerd en er geen inzage is in de methoden die door de melkveehouders worden gebruikt, kan niet helemaal worden uitgesloten dat eigendom in geen enkele methode een vereiste is. Hierbij zij opgemerkt dat het gedurende de werkzaamheden door het waterschap niet mogelijk is om de grond te gebruiken voor weidegang. Dit kan gevolgen hebben voor de mogelijkheden om te weiden, maar dat is afhankelijk van het volledige areaal dat de desbetreffende melkveehouder in gebruik heeft als weidegrond.
Indien sprake is van vermogens- of inkomensschade, dan wordt deze op basis van de Onteigeningswet vergoed, indien er een maatregel op uw perceel wordt uitgevoerd. Dit betreft een volledige vergoeding voor alle schade.
Indien sprake is van vermogens- of inkomensschade, dan wordt deze op basis van de Onteigeningswet vergoed, indien er een maatregel op uw perceel wordt uitgevoerd. Dit betreft een volledige vergoeding voor alle schade.
Deze vraag kan niet in algemene zin beantwoord worden, omdat het afhankelijk is van het antwoord op de vraag of u over een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming beschikt en als dat zo is, wat daarin precies geregeld is. Als u niet over een dergelijke vergunning beschikt, is het de vraag of u anderszins over bestaande rechten beschikt en zo ja, wat die dan precies mogelijk maken.
In het algemeen is het zo dat dieren in de wei minder stikstofdepositie veroorzaken dan als deze dieren op stal staan. Als u echter beschikt over een vergunning om de dieren permanent op stal te mogen hebben, terwijl deze feitelijk deels ook in de wei staan, zal er van een negatief effect ten opzichte van de vergunde situatie waarschijnlijk geen sprake zijn. Dat zou anders kunnen zijn, indien de vergunning al voorziet in beweiding en de dieren nu langer op stal moeten staan dan vergund is. In dat laatste geval zal onderzocht moeten worden of die wijziging tot een significant negatief effect op (de stikstofgevoelige delen van) Natura 2000-gebieden kan leiden en dus vergunningplichtig is. Ook dat is afhankelijk van de specifieke situatie. Als er sprake is van een vergunningplichtige wijziging (toename van stikstofdepositie van meer dan 0,00 mol N/ha/jaar), moet bezien worden of die vergunning al dan niet verleend kan worden. Ook dat is afhankelijk van de specifieke situatie.
De ondergrond van de op- en afritten, tot dezelfde lijn waar de beheerstrook loopt, wil het waterschap in eigendom verkrijgen. De particulier wordt vervolgens met een recht van opstal de eigenaar van de op- en afrit en eventuele hekwerken op de op- en afrit. Het recht van opstal is een zakelijk recht om in, op of boven een onroerende zaak die in eigendom is van het waterschap, de weg en eventuele hekwerken, bomen, asfalt, stenen en poorten in eigendom te hebben. Het beheer en onderhoud van het asfalt, poorten en dergelijke ligt met een zakelijk recht bij de particulier.
Agrarisch gebruik leggen we vast in een geliberaliseerde pachtovereenkomst. In geval van particulier gebruik zullen we het gebruik vastleggen in de overeenkomst die past bij het gebruik. Momenteel gelden voor de eigenaar al de huidige regels van de keur en de legger over het gebruik van de grond.
Door onderzoek te doen, wil het waterschap de versterkingsopgave voor de dijk beter in kaart brengen. Door in de eerste fasen van het project goed te meten, weten we beter waar we met welk probleem aan de slag moeten. Dit vermindert de overlast voor u tijdens de uitvoering. We vragen u altijd om toestemming als we onderzoek willen uitvoeren op uw perceel. Wilt u geen toestemming verlenen? Dan gaan we graag met u in gesprek over de reden hiervan en kijken of we een oplossing kunnen vinden. We hebben overigens de mogelijkheid om met de Waterwet toegang tot uw perceel te verkrijgen.